Verhalen

Sat 20-Apr-24 - 12:46:36

<=== Naar de Inhoudsopgave

De Quest naar Het Artifact.

Datum: Sun 25 May 1997
Door: Adept Theresius
Dit Verhaal gaat over: Quest Verslag

Het was een lange reis geweest. De laatste ontmoeting met die vreemde drow lag nog vers in mijn geheugen en ik vroeg me af hoeveel ik moest vrezen van de vele bedreigingen die hij geuit heeft. Ik besloot deze ontmoeting nog even voor mezelf te houden en er met de Hoog-Priester over te hebben, nadat we onze Quest naar Het Tempel-Artifact voltooid hadden.

Elohna of the Forrest, de Godin van de natuur, had mij in een droom verteld dat het zover was. Dat het priester-gilde op Quest ging naar Het Artifact dat ertoe zal leiden dat de Tempel tijdens de komende Summoning beter beveiligd zal worden.

Het was ook Elohna, die mij leidde naar het verzamel-punt. Ik was er vroeg. Langzaam maar zeker kwamen steeds meer gildeleden, vele priesters, shamanen en zelfs een priesteres. Ons gezelschap werd versterkt door een aantal kandidaten voor de nog op te richten tempel-garde.

Uiteraard was ook de Hoog-Priester, Baudrost, aanwezig. Hij had een belangrijke scroll ontvangen van Het Orakel. Een scroll die de opdracht tot deze Quest. Met luide stem las de Hoog-Priester de inhoud van de scroll voor:

In verband met de diverse gevaarlijke situaties als ook de forse terugloop v.h. aantal Gildeleden i.d. afgelopen Jaren, Heeft ons doen besluiten onderzoek te doen, naar mogelijkheden het Gilde, de gildeleden, en de belangen v.d. Goden (beter) te beschermen. Bij ons onderzoek stuitten wij op het mogenlijke bestaan van een belangrijk spiritueel voorwerp, dat het laatst gesignaleed werp op/in de wereld "Akirema" Is ons verzoek om daar onderzoek te doen.

Mijn tip "Raadpleeg de Wazige Spiegel".

P.S. Baudros krijgt speciaal / voor de zekerheid een portie Heilig water mee. & uiteraard moeten alle personen die op deze Quest gaan of samen sterven of allen wederkeren (neem ten alle tijden hun lichaam mee als ze echt niet meer genezen konden worden).

Ik spreek mijn nadrukkelijke zegeningen uit over uw allen, en zal met wierook & plengoffers jullie komst afwachten.

Hoewel jullie om te "Akirema" te arriveren door "DE TUNNELS" moeten waar nog nimmer iemand van is weder omgekeerd.

Groet, Zegen, Succes.

Het Orakel

Al spoedig arriveerde ook de Navigator, die ons naar de portal tot Akirema zou leiden. Volgens mij hadden we met een nieuwe Navigator te maken, omdat we eerst voorbij de plaats van de portaal liepen. Na een heel stuk zoeken en terug wandelen, kwamen we eindelijk bij de portal aan.

Deze portal bestond uit een luik in de grond. Voor de doorgang, wilde de Navigator 2 koper-stukken per persoon hebben. Buitenlandse valuta werd helaas niet geaccepteerd. Betalen kwam neer op ieder voor zich. Jammer genoeg was ik tijdens de laatste Summoning enkele keren beroofd en had ik het afgelopen jaar geen mogelijkheden gezien om Vortex valuta te verdienen. Gelukkig was de Hoog-Priester zo vriendelijk om mijn doortocht, plus die van nog iemand, te betalen vanuit de Tempel-kas.

Zodra we het luik door waren, kwamen we in een donkere gang. Dit moesten DE TUNNELS zijn, waar Het Orakel het over had. Het was hier wel heel erg duister. Ik stak een kaarsje op. Helaas zonder het gewenste resultaat. Het was hier zo duister dat alleen de vlam te zien was, maar de vlam geen omgeving verlichtte. Gelukkig had broeder Storm een licht-amulet bij zich.

Door DE TUNNELS lopend, was er opeens een vreemde tocht voelbaar. Nader onderzoek leverde niets op. Tientallen meters verderop werden we zo'n 5 meter terug geslagen. Waardoor?

Vreemd was ook, wanneer we onze ogen dicht deden, dan was het luik zichtbaar met een lichtschijnsel er om heen. Enkelen meenden zelfs dat er monsters door het luik kwamen. Deden we onze ogen weer open, dan was het weer duister en was ook het luik niet meer te zien.

In DE TUNNELS had ik een interresant theologisch gesprek met een vikings-priester. Hij vertelde over zijn ontmoeting met een priester, die verkondigde dat er maar 1 god zou bestaan. Ik had hier sterk mijn twijfels over. Hoe kan er nu maar 1 god zijn, terwijl er alleen al in ons gilde enkele tientallen vertegenwoordigd zijn. Hij verklaarde dat deze god vele gezichten en vele stemmingen heeft.

Opeens voelden we een smerige smeurie in onze haren en nekken. Het leek wel slagroom. Ik heb maar niet geprobeerd of het net zo smaakte.

Tenslotte kwamen we bij de uitgang van DE TUNNELS. Eindelijk waren we op Akirema aangekomen. Dat die enkelen met hun monsters door het luik gelijk hadden, bleek hier al spoedig. Een aantal undeads stonden hier ons op te wachten en een heftig gevecht volgde al spoedig. Hier keek ik altijd tegen op. Ik ben toch al geen vechter. Een mes mag ik niet gebruiken van Elohna en ik zou niet eens weten hoe ik een mace zou moeten gebruiken. Maar gelukkig kon ik ongedeerd blijven door het toepassen van de Rincewind-methode.

Na de gewonden weer opgelapt te hebben, vervolgden we onze tocht. In de verte zagen we een dorpje liggen. Hier gingen we naar toe. Dit dorpje werd bewoond door een aantal vriendelijke orken. We vroegen of zij iets wisten van een wazige spiegel. In ruil voor de informatie, moest eerst de dochter van het dorpshoofd, Bloempje genaamd, getrouwd worden. Maar met wie?

De zoon van broeder Storm, Tarras, wilde wel met Bloempje trouwen. Misschien wist hij nog niet wat wij, priesters van het Gilde wel wisten, namelijk dat bezittingen van gildeleden automatisch ook bezit zijn van de Tempel. Xantossa kwam daar achter, na zijn huwelijks-zegening op de laatste Summoning, Tarras komt daar ook nog achter.

Na onderhandelingen over huwelijkse voorwaarden, vertelde het dorpshoofd dat de dorpspriester en de dorpsmagier elkaar gedood hadden in een machtstrijd. Gelukkig voor hun, maar ook voor ons, had ik ervaring bij het inzegenen van een huwelijk (zouden Eva en Ik nog gelukkig zijn op hun Wereld van Eden?).

Bij het huwelijk werden er Heilige Muntjes gegooid. De muntjes mochten alleen door familie van de bruidegom opgepakt worden. Broeder Storm raapte de muntjes al te wild op en kwam er achter dat 1 van de muntjes een branderig effekt op zijn hand had. Van schrik liet hij ze allen weer vallen, om ze vervolgens 1 voor 1 op te pakken. Nu hij wist welk muntje er brandde, wist hij ook welke hij moest laten liggen. Tijdens de felicitaties wist 1 van ons, het branderige muntje met een stokje op een doek te wippen, om het muntje alsnog mee te nemen.

Wij vroegen weer of ze ons iets konden vertellen over een wazige spiegel. Het dorpshoofd vertelde dat we daarvoor naar Het Ork-Rakel op de berg moesten gaan. De berg zou liggen voorbij het graf van Rollende Schedel, de stoerste krijger die er rondgelopen heeft. We moesten wel opletten op wat we tegen Het Ork-Rakel zeiden, want hij gaf scherpzinnige antwoorden.

Niet lang daarna, kwamen we bij een grafkruis. De runen op het kruis waren gelukkig priester-runen. En ik bleek als enige in onze groep te zijn, die deze runen kon lezen. En ik las: "ROLLENDE SCHEDEL 1764"

Er werd bepaald dat het graf open moest. Waarom? Dat is mij nog steeds een raadsel, maar de rest bleek het er over eens te zijn. Zelfs de Hoog-Priester. Als priester van Elohna, zei ik dat dit graf-schennis is. De Hoog-Priester kwam bij het graf en vroeg of er iemand bezwaren had tegen het openen van dit graf.

Uiteraard maakte ik er bezwaar tegen, als enige. De Hoog-Priester verzocht mij ook vriendelijk om mij even om te draaien. Ik weigerde, tenslotte, zo zei ik hem, hoef ik niet aan elk verzoek te voldoen.

Vervolgens beval de Hoog-Priester mij om een eind verderop te gaan lopen. Tja, een beveel is iets anders. Ook omdat de Hoog-Priester een veel hogere positie in het gilde bekleedt dan ik. Maar ik wil dit tijdens de komende Summoning zeker eens met het Orakel bespreken.

Toen ik echter een kwartier later terugkwam, bleek dat de groep gewond was. Ze waren overvallen door undeads. Ik kreeg verwijten dat ik er niet bij was. Ik legde uit dat de Hoog-Priester mij zelf bevolen heeft om mij even te verwijderen van deze graf-schennis.

Nadat een ieder weer genezen was, vervolgden we onze weg naar de berg van Het Ork-Rakel. Op de berg aangekomen zagen we hem (of haar? of haar/hem?) staan. Een machtig persoon, met voor hem enkele heilige artikelen en een heilige cirkel. Hij stond daar, alsof hij wist van onze komst. En nu we daar voor hem stonden, met ons allen buiten de cirkel, hoefden we alleen nog maar te zoeken naar de juiste vraag, voor het verkrijgen van het juiste antwoord.

Broeder Storm was het die Rollende Schedel wilde uitdagen en overwinnen. Het Ork-Rakel vroeg hem of hij bereid was om er voor te sterven. Maar broeder Storm aarzelde. Is hij niet trouw aan de Tempel?

Opeens moet ik denken aan de vergaderingen tijdens De Viering Der Elementen, waar broeder Storm vraagt hoe het gilde denkt over verstrengelde belangen in diverse gildes. Is hij een goede kandidaat voor de Tempel-garde?

Eindelijk zei broeder Storm dat hij er best voor wilde sterven, als dat nodig was om Rollende Schedel te ontmoeten, net als de rest van de groep. Het Orakel schreef het tenslotte in zijn scroll, "samen sterven of allen wederkeren".

Broeder Storm kreeg van Het Ork-Rakel een houten flesje met Onheilig Water mee. Hij kreeg er tevens de boodschap bij om altijd de helft over te houden.

Nadat de meesten van ons de berg weer afdaalden, vroeg een broeder dat hij het Gouden Bord van het Ork-Rakel wilde hebben. Het Ork-Rakel keek hem vernietigend aan. Maar deze broeder wilde het Bord graag meenemen. Tenslotte heb ik hem meegesleept de berg af, voordat het Ork-Rakel hem misschien zelf gedood zou hebben.

Terug bij het graf van Rollende Schedel, werd een deel van het Onheilige Water over het graf gesprenkeld. Hierna verdwenen alle kleuren om ons heen. We kwamen in een grauwe wereld, waar zwart, wit en grijs heersden.

We vervolgden onze weg, weer een berg op. Boven op deze berg was er weer een aanval van undeads. Deze undeads waren heel moeilijk te verslaan. Wanneer er 1 verslagen was, kwam er even later een ander voor terug. Ook hier wist ik ongedeerd te blijven. Maar bij dit gevecht raakte ik wel door al mijn spreuken heen. 1 spreuk om een wapen te zegenen, mijn overige spreuken om wonden te genezen.

We liepen de berg af. Onderaan de berg ontmoetten we een machtig gekapte persoon. Hij vertelde ons dat hij een nietig groepje priesters graag in zijn Dodenrijk wilde hebben. We legden hem uit dat we op zoek zijn naar een belangrijk artifact. De gekapte persoon vertelde dat hij ons best wilde helpen, als we hem verlostten van een storend voorwerp. We gingen akkoord. De gekapte persoon wees ons de weg naar dit voorwerp.

Aangekomen op de plek die aangewezen was, lag daar een persoon op de grond, in een rustige houding, dood. De persoon werd besprenkeld met Onheilig Water, waarna de persoon ontwaakte en opstond. Hij bleek Rollende Schedel te heten en hij wilde de eeuwige rust hebben, maar dat hij het nog niet gekregen had. Plots veranderde hij een paar keer in een omgekeerd gouden bord, gedragen door 4 vrouwvormige gouden pootjes en weer terug.

Rollende Schedel verzocht ons om niet meer het woord te zeggen. Het woord waardoor hij steeds veranderde in voorwerp en weer terug (dit woord bleek het woord "dood" te zijn).

De priesteres van onze groep, Lillith genaamd, herkende dit voorwerp als het Artifact dat we zochten. En het bleek dat het Artifact tevens het storende voorwerp van de gekapte persoon was. Alles paste prima in elkaar. De gekapte persoon raakte het storende voorwerp kwijt, Rollende Schedel kon zijn eeuwige rust krijgen en wij zouden ons Artifact krijgen.

Rollende Schedel wist hoe hij zijn eeuwige rust moest verkrijgen. Wij moesten hem, als voorwerp zijnde, besprenkelen met Heilig Water. Het gevolg was dat nu zowel Rollende Schedel als het voorwerp tegelijk aanwezig zijn.

Na een groepsgebed, waar we allen onze goden en godinnen aanbaden (waarom moeten de priesters van Noelf nou altijd zo luidruchtig laten merken dat zij er ook zijn?). En daar ging de geest van Rollende Schedel. Eindelijk rust. Het voorwerp, ons Artifact, achter latend.

Voorzichtig legden we ons Artifact op een schild. Samen met 3 broeders droeg ik het schild op de weg terug. We gingen de berg weer op en weer af. Weer kwamen we de gekapte persoon tegen. En weer maakte hij kenbaar hoe graag hij ons toch in zijn Dodenrijk wilde houden. Hij had dat eerder gedaan, vertelde hij. We maakten hem nogmaals duidelijk dat als wij hier bleven, dat het storende vorwerp hier ook bleef. Tenslotte gaf hij toe en gaf ons allen 1 koperen muntje. Tevens wees hij ons naar de uitgang.

Onderweg naar de uitgang kwamen we een drietal personen tegen. Een man in het wit, vrolijk en verzorgend. Hij heeft zelfs enkele blaadjes van ons schild en ons Artifact geveegd. Er was een vrouw in het zwart, een chagerijn die steeds zeurde dat we weg moesten gaan, omdat ze sliep. De derde was een man in het grijs. Deze leed volgens mij aan het Murdock-Syndroom, vooral toen hij over zijn hondje begon, die er niet eens was.

Deze personen vroegen om een muntje om dit rijk te kunnen verlaten. Ik besloot mijn muntje niet te geven, omdat ik hem in de Tempel-kas wilde storten. De Hoog-Priester en een mede-broeder gaven hun muntje, die ze van de gekapte persoon ontvangen hadden. Broeder Storm gaf hen 1 van zijn eigen koperen muntjes, maar die wilden ze niet hebben.

De uitgang van dit Dodenrijk was weer een luik. En hier werd ons duidelijk waarom de gekapte persoon ons het koper muntje gaf. Dit was namelijk het enige muntje dat geaccepteerd werd om door het luik van de uitgang te mogen gaan.

Ik wilde mijn muntje afstaan aan de Hoog-Priester, omdat ik vond dat de Tempel hem harder nodig heeft dan mij. De Hoog-Priester gaf me te kennen dat ik me daar niet in moest vergissen. Hij wilde mijn muntje niet accepteren.

Ik en mijn 3 mede-dragers waren toen door het luik gegaan en hebben aan de andere kant gewacht tot we allen door het luik gegaan zijn. Van de dienst-doende Navigator, die hier ook gearriveerd was, hoorden we dat we nu in De Vortex aangeland zijn. Uiteindelijk kwamen ook de Hoog-Priester en de mede-broeder-zonder-muntje. Op pad door de Vortex hoorde ik hen nog mompelen over een deal en hoorde ik de naam Alysa enkele keren noemen ...

Was getekend,

Adept Theresius.

<=== Naar de Inhoudsopgave